Uit liefde voor de club

Het is zaterdagochtend, iets voor 9 uur. Half Nederland ligt nog op een oor, maar dat geldt niet voor de ouders met sportende kleine kinderen. In het weekend staan op de druk bezette sportvelden de allerjongsten immers als eerste op het programma. Terwijl de ouders zich naar de koffie in het clubhuis spoeden en een paar kleuters al rondrennen met bal, staat menig trainer al in de startblokken om aan de slag te gaan.  

Niet alleen de sportieve vrijwilligers, maar ook allerlei andere mensen staan op dit vroege tijdstip al paraat voor hun vereniging. De accommodatiebeheerder heeft de lijnen van het veld al uitgezet en de goaltjes in stelling gebracht. De horeca mensen hebben het clubhuis aangeveegd en opgeruimd (en de koffie waar naar gesnakt wordt al klaar!) en de wedstrijdbalie is ingericht en geopend om ouders, scheidrechters en uitspelende teams met open armen te ontvangen. De sportdag op de club kan beginnen. 

Wie zijn ze, deze mensen die zich al voor dag en dauw zich belangeloos inzetten voor de sport en een ander? Wat drijft ze? Waarom moet elke vereniging ze koesteren en hoe lukt dat het beste?

 

Zonder vrijwilligers geen sportvereniging

Dat vrijwilligers essentieel zijn voor het voortbestaan van verenigingen staat als een paal boven water. Zonder hun activiteiten – vrijwel altijd onbetaald – zou de contributie in veelvoud toenemen omdat er betaalde krachten moeten worden ingehuurd. En dat heeft natuurlijk consequenties voor de ledenaantallen en daarmee het voortbestaan van de club.  

Nederland kent ongeveer 25.000 sportverenigingen. De vijf grootste bonden voor wat betreft ledenaantallen zijn overigens voetbal, tennis, vissen, golf en gymnastiek.
Meer dan de helft van de (sport-)verenigingen werkt voor 100 procent met vrijwilligers. Slechts een derde van de verenigingen heeft – naast de onbetaalde mensen – medewerkers op de loonlijst staan. 

Is dat aantal vrijwilligers voldoende om de vereniging draaiend te houden? Een meerderheid van de verenigingen in Nederland antwoordt hierop bevestigend: we hebben voldoende vrijwilligers om de club te laten functioneren. Maar tegelijkertijd geven ze ook aan dat ze wel altijd op zoek zijn naar nieuwe vrijwilligers. Dat geldt met name voor de grote verenigingen (dat zijn clubs met meer dan 100 leden).
Over het verloop in vrijwilligers is niet veel bekend. Maar het feit dat vrijwel alle clubs continu op zoek zijn naar nieuwe aanwas, geeft aan dat er een behoorlijk verloop is. 

Menig sportvereniging heeft te kampen met een tekort aan vrijwilligers en zoeken hiervoor creatieve oplossingen. Zo zijn verenigingen min of meer noodgedwongen over gegaan tot verplichte vrijwilligersdiensten van leden om de contributie niet al te fors op te laten lopen. Soms in ruil voor een contributiekorting, soms met de mogelijkheid tot afkoop. Deze noodgedwongen taken lijken niet direct ideaal voor het gemotiveerd uitvoeren van taken en het verenigingsgevoel.

Ze zijn er in alle soorten en maten

De overenthousiaste moeder, de sportliefhebber die zich niet kan voorstellen dat iemand niet de hele tijd met voetbal/tennis/vissen etc. bezig wil zijn, de pensionado met veel tijd die nog iets nuttigs wil doen: er zijn verschillende types vrijwilligers. 

Van alle Nederlanders boven de 15 jaar verrichtte bijna de helft minimaal een keer per jaar vrijwilligerswerk, aldus het CBS in 2019. De meeste vrijwilligers zetten zich in voor sportverenigingen, scholen, jeugdwerk, verzorging en levensbeschouwelijke organisaties. Circa 1 op de 10 Nederlanders besteedt vrijwillig zijn of haar tijd aan activiteiten voor een sportvereniging. Dat kost ze gemiddeld om en nabij de 4 uur per week, met uitschieters naar beneden maar vaker: naar boven.

Dat vrijwilligers er in allerlei soorten en maten zijn, blijkt ook uit de CBS cijfers. Globaal gezien is de gemiddelde vrijwilliger een vrouw, van middelbare leeftijd, hoog opgeleid en werkend. Bij sportverenigingen ligt het net iets anders dan het landelijk gemiddelde: daar zijn de mannen licht oververtegenwoordigd, als ook de leeftijdscategorie 35 tot en met 54 jaar en de hoger opgeleiden. 

De meest populaire bijbaantjes bij een sportvereniging zijn trainen of coachen, het draaien van bardiensten, het zitting nemen in een commissie en/of het regelen van allerlei organisatorische zaken. Als scheidsrechter of jury fungeren en het onderhoud van de accommodatie en sportmaterialen zijn aanmerkelijk minder in trek. En een bestuursfunctie kan maar bij weinigen op enthousiasme rekenen. 

Hoewel dus een groot deel van Nederland zich inzet als vrijwilliger, zijn de vooruitzichten niet erg rooskleurig te noemen. Het aandeel zal vermoedelijk gaan dalen. Dit heeft vooral te maken met demografische ontwikkelingen (onder andere door vergrijzing en bevolkingskrimp), de steeds meer individuele sportmogelijkheden en een grotere vraag vanuit de samenleving naar allerlei vrijwilligers (hetgeen concurreert met vrijwilligerswerk in de sport). Zeker voor de structurelere taken in een vereniging wordt steeds minder animo verwacht.

 

Waarom word je vrijwilliger?

“Ik wil iets doen voor de club”. Als je vraagt naar redenen voor de vrijwillige inzet bij een sportvereniging hoor je dat vaak als eerste uit de mond van een vrijwilliger. En eigenlijk ook voor mezelf, komt er vaak achteraan, want: “ik vind het leuk, ik leer er dingen van, ik doe er sociale contacten op, en ik houd gewoon heel veel van voetbal/tennis/vissen etc.’ zijn vaker voorkomende motieven.

Het leuk vinden van dat wat je doet voor je vereniging is nog net iets belangrijker (geldt voor 60% van de vrijwilligers bij een sportvereniging) dan iets voor een ander doen (geldt voor 50% bij een sportvereniging). Het opdoen van sociale contacten, het hebben van een nuttige tijdsbesteding en het vinden van een baan zijn toch minder belangrijke redenen, zo blijkt uit een landelijk onderzoek. 

 

Hoe en waar het begint 

De visvijver voor vrijwilligers is als club dicht bij huis: het eigen ledenbestand of fysiek in de eigen omgeving. Op het veld, in de kantine en langs de lijn is vrijwel wekelijks een potentiële doelgroep te vinden. Circa een kwart van alle leden (of ouders van leden) van de gemiddelde sportvereniging geeft namelijk aan vrijwilligerswerk te doen.

Maar waarmee haal je ze binnen? Door goed in gedachten te houden vanuit welke motieven men vrijwilligerswerk doet: zorg dus dat je ze iets leuks te bieden hebt, iets dat ze aanspreekt en dat hun persoonlijke belangstelling heeft. Voor iedereen is in principe wel iets te vinden dat aansluit bij hun interesses. Dat ze daarmee iets nuttigs doen voor een ander en voor de club is mooi meegenomen. 

Het daadwerkelijk werven van vrijwilligers kan op verschillende manieren. Je kunt je aanbod kenbaar maken via publicaties in je nieuwsbrief, op je website en social media. Of je vraagt het al op moment van aanmelden, of een jaarlijkse enquête, waardoor je een eigen database opbouwt waaruit je later kunt gaan putten. Maar wat met kop en schouders er bovenuit steekt als beste manier is: vraag het ze. Persoonlijke aandacht doet wonderen in dit verband. Spreek dus mensen aan op of naast het veld, bij trainingen en/of in het clubhuis en vraag wat ze interesseert en hoe ze een steentje bij willen dragen. 


Eenmaal binnen, maar dan?

Als ze binnen zijn, is het ook zaak ze – in elk geval voor een tijd – binnen te houden. 

Elke vereniging kent ze wel: de supervrijwilliger die al 25, 30, 40 jaar actief is voor de club. Die er vaak zelf als jeugdige sporter is begonnen en die in de loop der jaren allerlei vrijwillige klussen op zich heeft genomen. Die er in het weekend vaak nog niet weg te slaan is en die van onschatbare waarde is en was. Superfijn voor deze vrijwilliger en de vereniging natuurlijk, maar helaas nog maar heel zeldzaam. En iemand die vermoedelijk nog unieker zal worden in de toekomst. 

De meeste vrijwilligers houden het namelijk niet zo lang vol als deze supervrijwilliger. En dat hoeft ook niet. Maar als er minder verloop zou zijn, wordt niet elke keer het wiel opnieuw uitgevonden en dat komt een vereniging ten goede.

Gemiddeld blijven vrijwilligers een aantal jaren op hun post. Maar de indruk bestaat dat velen eerder afhaken. Vol goede bedoelingen beginnen velen aan een vrijwilligerstaak. De eerste klussen zijn leuk en geven veel plezier en ook het warme onthaal van andere vrijwilligers (hoera, meer handen!) doet natuurlijk goed. De tijdsbesteding valt vaak ook nog mee. 

Na een tijdje zie je de eerste kleerscheuren verschijnen. Er zijn er verschillende aan te geven. De vrijwilliger merkt dat taken steeds vaker bij hem of haar terecht komen. Hoezo 4 uur per week gemiddeld? Het besteedde aantal uren kan al snel oplopen. Er gaan irritaties ontstaan ten aanzien van andere vrijwilligers, die een andere invulling aan hun taak geven. Men ontdekt dat met anderen samenwerken zonder enige vorm van financiële drang of strikte hiërarchie toch niet altijd even soepel verloopt. Er kan een bestuur zijn dat over sommige dingen toch anders denkt dan de vrijwilliger zelf. En dat – natuurlijk – structureel te weinig aandacht heeft voor al goede werken van vrijwilligers. En dan hebben we het nog niet gehad over de mondige ouders en leden die vinden dat wat de vrijwilliger doet toch niet bijdraagt aan het geluk/sportcarrière/toekomst (vul zelf in) van hun kind of zichzelf. En dat ook op geagiteerde toon laat weten. Verder zijn er altijd ouders en leden die van de sportvereniging verwachten dat deze opereert als een beursgenoteerd bedrijf. En dan ook nog duidelijk maken dat het dan om een slecht geleid beursgenoteerd bedrijf gaat. Kortom, er zijn allerlei redenen waarom vrijwilligerswerk na verloop van tijd (dit verschilt per persoon) vaak zijn glans wat gaat verliezen. Tijd voor velen om de stekker er uit te trekken. 

 

(Hoe) kan het anders?

Vrijwilligers moet je van begin af aan koesteren. Niet alleen om ze binnen te halen maar ook om ze wat langer aan te laten blijven. Natuurlijk is vrijwilligerswerk voor slechts weinigen een taak voor het leven, maar met wat extra zaken kan de levensduur wellicht wel verlengd worden. Voor de vuist weg wat tips.

Het begint en eindigt met persoonlijke aandacht van de organisatie (het bestuur?). Zoals eerder vermeld door ze die aandacht al meteen van het begin te geven. Vraag ze persoonlijk. En doe dat overigens ook meteen aan de meest vatbare groep. Ga in gesprek over wat ze leuk zouden vinden om te doen. En, ook niet onbelangrijk: wees reëel over het aantal uren. Een bestuursfunctie is in de meeste gevallen niet in een uurtje per week te doen. Knip desnoods taken wat op om het voor iedereen behapbaar te houden. Dat gaat misschien ten koste van de snelheid, maar zoals een Afrikaans spreekwoord zegt: alleen ben je sneller, samen kom je verder”. 

De aandacht voor de vrijwilliger zou in het ideale geval als een rode draad door de vereniging moeten lopen. Geef ze veel aandacht, want alles wat aandacht krijgt, bloeit. Praat regelmatig met ze (zo simpel kan het zijn). Bedank ze regelmatig door kleine attenties, die echt niet altijd veel geld hoeven te kosten. En organiseer een bedankavond of bijeenkomst waarop ze allemaal welkom zijn en in het zonnetje worden gezet.
De meeste vrijwilligers zijn ook wel intrinsiek betrokken bij de vereniging, laat ze daarom ook meedenken over het reilen en zeilen van de club. Als een soort superklankbord voor het bestuur: om ideeën op te halen, maar ook om ideeën te toetsen.  

Wie moet dat nu allemaal weer gaan doen, kan nu in uw hoofd opkomen. De meestal al wat overbelaste bestuursleden van een vereniging? Het helpt zeker als bestuursleden in elk geval de mensen binnen hun eigen portefeuille persoonlijk koesteren. Maar niet iedereen heeft daar de tijd of soms ook de belangstelling en de skills voor. 

Een oplossing kan liggen in het aanstellen van een vrijwilligers coördinator. Iemand die de vereniging door en door kent, die heel veel mensen op de club kent en die er ook vaak te vinden is. Iemand zoals de supervrijwilliger bijvoorbeeld. Die zou de brug kunnen zijn tussen het bestuur en de leden en zich alleen maar bezig hoeven te houden met vinden en behouden van vrijwilligers. Die daarvoor mandaat en misschien zelfs een klein budgetje krijgen. Iemand die op zijn of haar beurt ook weer gekoesterd wordt door het bestuur en daar nauw mee samenwerkt om signalen op te pikken en ook door te geven. Of misschien zelfs wel deelneemt aan het bestuur.

Een warm vrijwilligersbeheer is essentieel voor een vereniging. Doe het uit liefde voor de club.

Henny van Dijk

——————-

Bron:

CBS, 2019

Vrijetijdsomnibus, SCP&CBS 2018

Mulierinstituut 2019